17 mei 2020

Monumenten route

Wandel door de geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid

By In Cultuur, Wandelen 3 min

Wandelen door de geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid

Het was de populariteit van het boek van Suzanna Jansen en de komst van een grootschalig theaterspektakel naar Veenhuizen waardoor ik de oorsprong van het woord pauper ontdekte. En daarmee een bijzonder stuk geschiedenis van Drenthe. Nog niet eens zo heel lang geleden – zo’n 200 jaar terug in de tijd – bedacht Generaal Johannes van den Bosch een ambitieus plan om de armoede in ons land te bestrijden. Napoleon had ons land verlaten en in grote armoede achtergelaten. Met de Maatschappij van Weldadigheid wilde van den Bosch armoedige gezinnen, veelal uit de grote steden, helpen een eigen bestaan op te bouwen als boer.

De kolonies
Van den Bosch begon met de bouw van een proefkolonie in Drenthe, waar in 1818 de eerste gezinnen arriveerden. Na de bouw van de proefkolonie werden vrije kolonies aangelegd, bestaande uit kleine koloniehuisjes met een beetje grond. Die huisjes stonden op regelmatige afstand van elkaar langs kaarsrechte wegen. De kolonies I en II werden later omgevormd tot het dorp Frederiksoord, de andere kolonies tot de dorpen Wilhelminaoord en Boschoord en Willemsoord. Er werden zo’n 1400 arme gezinnen opgevangen. Sommigen wisten er te wortelen en zich door goed gedrag op te werken tot pachter of vrijboer maar anderen konden minder goed hun draai vinden in dit afgelegen gebied, zo ver van alles en iedereen die ze kenden. Wie uit de kolonie wist te ontvluchtten en in dezelfde nacht nog een plaggenhut wist te bouwen waar rook uit de schoorsteen kwam, was vrij om een eigen bestaan op te bouwen. Deze armoedige huttendorpjes werden desperado koloniën genoemd. Veel kans op een inkomen en brood op de plank was er echter niet, de regio was arm en alleen met het maken van manden wist men nog wat te verdienen. Landlopers en bedelaars uit de steden werden van de straat geplukt en kwamen terecht in strafkolonies, zoals die in Veenhuizen. Vanuit de beste bedoelingen, maar wie het boek het Pauperparadijs leest, weet dat deze goedbedoelde interventies in andermans levens vaak tot schrijnende situaties leidden.

Monumentenroute
We zijn nog nooit in dit deel van Drenthe geweest en kiezen voor de Monumentenroute van 12 kilometer, door de dorpen Frederiksoord en Wilhelminaoord. We parkeren de auto bij Museum de Proefkolonie in Frederiksoord en volgen vanaf de parkeerplaats de met gele bordjes gemarkeerde route. Veel gebouwen staan op de monumentenlijst en het is net alsof je door een openluchtmuseum door de geschiedenis wandelt. De gebouwen die in de tijd van de proefkoloniën een rol hebben gespeeld, zijn aangeduid met informatieborden die de geschiedenis tot leven brengen. Voor wie 12 kilometer wat teveel van het goede is: je kunt de route inkorten tot 4, 5, 8, 9 of 11 kilometer. De kaart met de route en alle momenten vind je hier (PDF).

Het leven als kolonist
Door de wandeling door de twee dorpen krijg je een aardig beeld van het leven van toen. Je passeert de huisjes waar men vroeger leefde en het boerenbestaan leerde kennen, je passeert de woning van de schoolmeester met het witte schooltje er meteen naast. Je wandelt langs de grote hoeven waar landbouw en veeteelt op grote schaal werden toegepast en komt langs de tuinbouwschool en de bosbouwschool waar werd onderwezen. Natuurlijk was er een kerk om de kolonisten moraal bij te brengen. Verschil moest er ook blijkbaar toen zijn: kijk maar naar de woning van Johannes van den Bosch zelf, het charmante huis Westerbeek inclusief royale tuin en lange oprijlaan. Voor de oudere kolonisten werden rustoorden opgericht. In de 20ste eeuw werd het accent van de stichting verschoven van heropvoeding en armoedebestrijding naar beheer van cultuur- en bosgronden.